|
Handspel Omvang: c2-d2-e2-chromatisch-c6. De klokkenreeks is als zodanig op het klavier aangesloten. Klavier: Europees standaardmodel Overbrenging: gerichte tuimelaars Automatisch speelwerk Omvang van het automatisch speelwerk: c2-d2-e2-chromatisch-d4. Het automatisch speelwerk wordt aangestuurd door een computer en is voorzien van magneethamers. Het automatisch speelwerk klinkt eenmaal per uur op het hele uur. |
Na de bevrijding in 1945 ontstond in veel plaatsen in Nederland het verlangen een klokkenspel aan te schaffen, zo ook in Bussum. Omstreeks 1952 pleegt het gemeentebestuur overleg met klokkengieterij Petit & Fritsen, maar dat levert dan nog niets op. Als in 1957 een beiaard- en orgelfonds wordt opgericht komt de verwezenlijking van het verlangen iets dichterbij. Een aantal industrieen had geld ter beschikking gesteld voor woningbouw, maar toen dit achteraf niet nodig bleek werd het geld in het beiaard- en orgelfonds gestort. Er werden nog meer geldbedragen aan het fonds geschonken en mede door de rentebijschrijving liep het kapitaal gestaag op. Rond 1960 was men optimistisch gestemd, de realisatie van het instrument leek in beeld te komen bij het nieuw te bouwen gemeentehuis. Daar kwam nog bij dat er in 1959 een 'Carilloncomite Bussum' actief was. Dit comite was echter geen lang leven beschoren en van het nieuwe gemeentehuis kwam slechts het werkgedeelte in 1961 gereed. Het zou nog tot 1973 duren voor de plannen weer uit de kast gehaald konden worden. Leen 't Hart werd als beiaardadviseur aangetrokken, de klokkengieterijen Eijsbouts en Petit & Fritsen werd om offerte gevraagd en eind oktober 1973 werd de opdracht tot het leveren van een beiaard van 42 klokken op basis c2 aan Petit & Fritsen gegund. Op het laatste moment, in april 1974, kon men dankzij giften van het gemeentepersoneel nog vijf discant-klokjes bestellen, waardoor een volledige 4-octaafs beiaard van 47 klokken gebouwd kon worden. Op 14 augustus 1974 werd de beiaard door Leen 't Hart in gebruik genomen tijdens de officiele opening van het representatieve deel van het gemeentehuis. Bron: R. de Jong, A. Lehr, R. de Waard: De zingende torens van Nederland. |